HISTORISCHE KRING BOEKELO USSELO TWEKKELO

Huub Göttgens vertelt… (deel 2)
Dan stond er de Melkfabriek waar tot voor kort Conrad stond. De hele morgen een drukte met paard en wagen met melk brengen tot een uur of elf.
Tegenover deze melkfabriek zat dus Göttgens met de meubelmakerij.
Naast Göttgens zat Bel de klompenmaker. Volgens Huub niet zo maar een klompenmaker, maar een orthopedische klompenmaker.
Hij maakte elke klomp precies op maat en naar de vorm van de voet. Als je een paar klompen kocht zei Bel: ”kom over een week maar eens weer” en dan deed Bel correcties daar waar het knelde. Bel maakte alles van wilgen. “Peppel is ja niks weert“ zei Bel.
Bel was een eenmansbedrijf. Dan moest er een nieuwe stam op de lorry getild worden en dan kwam hij bij Göttgens binnen met de mededeling: “help mie ebbn, ik kom ja net een póónd tekort”.

Tijd speelde geen rol en als iemand moest wachten bij de smit of bij de melkfabriek dan gingen ze bij Bel buurten en praten over de paardenkeuring in Utrecht of als iemand een nieuw paard had gekocht dat was net zo spannend als nu een nieuwe auto. Huub zat dan met open mond te luisteren.
De familie Bel en Göttgens woonden aan de overkant in de dubbele woning. Het dubbele blok staat er nog.

Achter Bel zat Gerard Kamp met beton, betonringen, betonwaren en maakte kelders onder stallen.
Geloof me of niet zegt Huub, er was niets afgezet of zo. Voor ons kinderen was het één groot speelterrein. We speelden zomers altijd buiten, er waren wel 10 jongens in de buurt. Als je
niets te doen had ging je gewoon op zo’n putring zitten en dan kwamen ze wel op je af en dan ging het weer heen.

Er was ook jongensrivaliteit tussen buurten en straten. Als bij ons de hut was vernield dan werd dat afgerekend. Maar we voetbalden ook tegen elkaar. Ging ook wel scherp maar toch alles bij elkaar was het onschuldig jongensgedoe.
Er liep een weggetje van de Boterdijk achter de boerderij van Hulscher door naar de Kwinkelerweg. De boeren kwamen over dat weggetje naar de melkfabriek om melk te brengen. Dat was korter. Het was een “eigen weg” maar niemand zei daar iets over, alleen één dag per jaar was het weggetje dicht zodat de eigenaar zijn eigendomsrechten liet gelden en dus ook dan zijn recht van eigendom niet verloor.

Na de oorlog werd bij de meubelmakerij een houtzagerij gestart.
Begin jaren zeventig moest er op het terrein naast Bel een riolering aangelegd worden en de Doolhof werd aangelegd, dus in 1972 verhuisde het bedrijf van Göttgens verderop aan de overkant van de
weg waar Huub nu woont. Huub nam in 1972 het bedrijf van zijn vader over. Net tijdens de overdracht kreeg Göttgens senior een herseninfarct. Een zware tijd voor de nieuwe eigenaar.
Zijn vader knapte wel op maar heeft niet meer echt actief in de zaak gewerkt.

De zaagmachine werd vervangen door een nieuwe. Alleen maar inlands hout werd verzaagd en verhandeld dat voor een groot deel uit Twickel en uit Drente kwam. Veel werd geleverd voor verbouwingen van boerderijen, voor interieur (honderden balkjes voor open haarden) en aan de meubelindustrie.

Vanaf augustus elk jaar was de firma Göttgens druk bezig met het leveren van hout en balken voor de Military. Daar heeft Huub veel verhalen over. Bijzonder goede contacten had hij met de hindernisbouwer Jan Stokkentré.
Op een vrijdagavond vóór de cross zakte een zandwagen door een houten brug over een brede sloot. De hele nacht zware lange balken gezaagd, naar de plaats gesleept, balken verbinden en zaterdagmorgen om 9 uur was de brug klaar.

Zeer zware balken gemaakt speciaal voor de watermolen in Haaksbergen. Lengtes van 8 en 9 meter waren geen uitzondering.
Zelfs een keer een scheepsmast van 16 meter lengte gezaagd.

(In de volgende Boeke-loos vertelt Göttgens verder)